Openbaring van Adam

De Openbaring van Adam is een gnostisch geschrift. Een Koptische vertaling maakte deel uit van de vondst van de Nag Hammadigeschriften in 1945. Er moet een oorspronkelijk Griekse tekst zijn geweest, maar daar is nooit iets van gevonden.

Het werk behoort tot het literaire genre van de adamsliteratuur en wordt ook gerekend tot de apocalyptische literatuur. Epiphanius van Salamis (ca. 315-403) schreef in zijn werk Panarion, dat de gnostici over meerdere versies van een Openbaring van Adam beschikten, maar gaf geen informatie over de inhoud daarvan. Ook de literatuur van het manicheïsme kent een Openbaring van Adam, die vermeld wordt in de Keulse Mani-Codex.

De Openbaring van Adam kan als een sethiaans geschrift worden beschouwd, omdat ook hier Seth en zijn nakomelingen gezien worden als de dragers en hoeders van de gnosis. Er is op het vakgebied overeenstemming, dat het werk zich kenmerkt door de afwezigheid van welke christelijke invloed dan ook. De meeste auteurs hebben de opvatting, dat de eerste versie geschreven moet zijn in een milieu van joodse en gnostisch baptistische groepen. In de Openbaring van Adam worden min of meer identieke dooprituelen beschreven als in het Heilige boek van de grote onzichtbare Geest. Het is aannemelijk, dat beide geschriften afkomstig zijn uit hetzelfde milieu. De Openbaring van Adam is de oudste van deze twee geschriften en dateert uit de tweede eeuw.


Developed by StudentB